Zelfs kleine ingrepen kunnen grote psychische gevolgen hebben bij de 1,4 miljoen kinderen die jaarlijks in een ziekenhuis worden behandeld. Kinderartsen in Amsterdam en Maastricht proberen het ziekenhuisbezoek draaglijker te maken – en daar is soms niet veel voor nodig.
Drie jaar oud was de dochter van kinderarts Piet Leroy toen ze met een gecompliceerde longontsteking in het ziekenhuis terechtkwam en eenmaal weer thuis bleef ze in haar hoofd bezig met wat ze de weken daarvoor had meegemaakt. De pijn na de operaties was weliswaar goed bestreden, vertelt Leroy, maar er waren hechtingen verwijderd, er was een paar keer bloed geprikt – allemaal kleine ingrepen waarvan haar vader altijd dacht: dat is gewoon nodig om weer beter te worden, duurt maar even, tanden op elkaar. Het had haar doodsbang gemaakt, zag hij. ‘Als ze viel op het schoolplein en de juf kwam met een pleister aanzetten, dan raakte ze al in paniek.’